Opgesloten worden in een speelgoedwinkel is de droom van ieder kind,
toch moet speelgoed niet alleen ter vermaak worden gezien. Kinderen en
vooral baby’s doen
allerhande vaardigheden op tijdens het spelen met
speelgoed.
Voorbeelden van ‘nuttig’ speelgoed zijn er te over, bijvoorbeeld de ouderwetse
blokkendoos,
poppen, en
legpuzzels.
De eerste maanden
De eerste maanden heeft een baby weinig behoefte aan speelgoed,
meer aan zaken die de aandacht trekken door kleur, licht of geluid. Een ‘mobile’
boven het bedje is afdoende, later komen al snel de knuffels en activity
centers in beeld.
Wat het ook wordt, als het in ieder geval maar veel te groot is om in zijn geheel in het babymondje te laten verdwijnen.
Afgeraden tot en met 1 jaar:
Te klein speelgoed (zoals kralen en knikkers),
Scherp speelgoed,
Speelgoed met langwerpige uitstekende delen,
Dingen die moeilijk zijn schoon te maken,
Knuffelbeesten met lange haren,
Linten en touwtjes
Speelgoed waarvan de inhoud vrij kan komen, zoals beesten die makkelijk kunnen worden opengepeuterd waardoor plastic balletjes of stukjes schuimrubber naar buiten komen.
Duplo
Afgeraden tot en met 2 jaar:
Knikkers
Speelgoed dat in kleine onderdelen uit elkaar kan worden gehaald
Scherpe dingen
Mondfluitjes
Zit- en rijspeelgoed waarmee het kind makkelijk omvalt
Plastic figuurtjes die je op het raam kunt plakken (maar die je ook makkelijk kunt inslikken)
Ballonnen (Niet opgeblazen ballonnen kunnen worden ingeslikt)